Locatie: Noord-Beveland
Het Zeeuwse Landschap heeft in 2016 samen met Stichting Kustbroedvogelfonds een kunstmatig broedvogeleiland voor visdieven laten aanleggen in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland. De Inlaag Oesterput is in eigendom en beheer bij Stichting Het Zeeuwse Landschap.
figuur 1. Tekening van eiland bestaande uit gekoppelde kunststof elementen.
Het betreft een drijvende constructie van 10 bij 12 meter, bestaande uit aan elkaar gekoppelde kunststof Nauticube elementen (figuur 1).
Op deze constructie is een laag grind met kokkelschelpen aangebracht. Rondom is het voorzien van een opstaande rand van gaas om te voorkomen dat jonge vogels in het water vallen.
Verspreid liggend zijn gresbuizen geplaatst om jonge vogels bescherming te bieden tegen weersinvloeden en predatoren.
Door medewerkers van Delta Projectmanagement is het wel en wee van broedvogels op het eiland gedurende het broedseizoen 2017 gevolgd. Het Zeeuwse Landschap heeft tevens gevraagd om het broedsucces van Visdieven te volgen op de reeds langer bestaande eilandjes in de Inlaag ’s Gravenhoek. Ook daarvan wordt hier verslag gedaan.
Vanaf de wal werden diverse malen observaties gedaan van de eilanden in de Inlagen Oesterput en ’s Gravenhoek. Om nauwkeurig nesten te tellen en condities van jongen te bepalen werd aan alle eilanden met de kano een bezoek gebracht op 9 juni. Van verdere bezoeken aan het drijvend eiland in de Inlaag Oesterput werd afgezien omdat jonge vogels over het gaas dreigden te vallen en dan niet meer terug zouden kunnen komen. Op 5 juli werden de eilanden van de ’s Gravenhoek Inlaag nogmaals per kano bezocht.
Bezoek Inlaag Oesterput
Door de gebruikte materialen is er op het eiland vrijwel geen plantengroei. Daarmee blijft gedurende het broedseizoen een habitat in stand dat lijkt op het natuurlijk biotoop van kustbroedvogels: vrijwel kale zandplaten of kiezel/schelpenstranden. Begin mei vestigden zich eerst Kokmeeuwen en vervolgens Visdieven op het eiland. Tevens broedden er een paartje Scholekster en een paartje Nijlgans. De late vestiging Kokmeeuwen bereikte zijn maximum eind mei, op de 25e lagen er 33 nesten.
Op deze zelfde dag bleken er maar liefst 105 visdiefnesten te liggen. Bij het bezoek aan het eiland op 12 juni waren er ca 100 (zeer) jonge Visdieven en nog 30 nesten met eieren. De condities van de visdiefjongen was matig, er lagen enkele dode jongen en twee waren erg verzwakt. Op 21 juni is de situatie sterk veranderd. Tussen 70 volwassen visdieven scharrelen slechts 11 halfwas jongen rond, er zijn nog (of opnieuw) 16 nesten met eieren. Blijkbaar mislukken er steeds nesten en worden er opnieuw eieren gelegd.
Op 18 juli liggen er 32 nesten; gezien de broedduur van ca 3 weken moeten dit weer nieuwe legsels zijn. Op deze datum zijn er geen grote jongen, wel enkele tientallen kleine jongen. Blijkbaar is een enkel jong wel uitgevlogen, op Neeltje Jans werd op deze datum een van de op 12 juni geringde jongen gezien. Op 27 juli zijn er 20 halfwas jongen die pas begin augustus uitvliegen.
De eindbalans van 2017 is dezelfde als in 2016: Hoewel het broedsucces met ca 0,25 jong per paar niet erg goed is, is het zeker ook niet slecht. In de Inlaag ’s Gravenhoek was het bijvoorbeeld aanmerkelijk minder. Van de Kokmeeuw vlogen tenminste 25 jongen uit, ca 0,8 jong per paar.
figuur 2. Jonge Kokmeeuwen klauteren al bijna over de rand, links vooraan zit een jonge Visdief.
Bezoek Inlaag ‘s Gravenhoek
Al vele jaren broeden er Visdieven en Kokmeeuwen, soms vergezeld van enkele Kluten en Zwartkopmeeuwen, op de eilandjes in de aangrenzende Inlaag ’s Gravenhoek. De eileg van Kokmeeuwen kwam laat op gang, waarschijnlijk doordat de eilanden nog erg kaal waren.
Begin mei werden nog volop nesten gestart en op 25 mei werd het maximum van maar liefst 886 nesten bereikt, een nieuw recordaantal. Op deze datum werden tevens 177 visdiefnesten geteld, verdeeld over de drie eilanden. Van west naar oost: 97, 48 en 32 nesten. Op 12 juni zijn de eilanden per kano bezocht. De eilandjes bleken inmiddels zwaar begroeid te zijn geraakt met kleine brandnetel, melde, distel en zuring. De zeer snelle vegetatiegroei wordt mogelijk gemaakt door de grote hoeveelheid eenden- en ganzenmest die op de eilanden ligt.
Het westelijke eiland is ruim 95% bedekt, de andere 70-80%. De Visdieven hadden het moeilijk. Hun nesten raakten overgroeid en bleken deels verlaten. Het is bovendien een enorme drukte van honderden halfwas Kokmeeuwen, die de nesten soms vertrappen. Ruim 50 visdiefnesten konden nog worden teruggevonden. Totaal werden 28 heel jonge visdieven aangetroffen, hun conditie was matig. Waarschijnlijk hebben deze legsels niets opgeleverd want op 5 juli liggen er, vooral op het westelijk eiland) zo’n 90 nesten en zijn geen jongen te vinden. De nesten liggen alle op het smalle randje tussen de hoge vegetatie en het water.
Op 27 juli zijn er tenminste 20 halfwas jongen op het westelijk eiland, de andere eilandjes herbergen slechts een enkel jong. In augustus worden enkele vliegvlugge jongen gezien.
figuur 3. Westelijk eiland ’s Gravenhoek Inlaag, 25-5-2017. Het best te zien zijn de broedende Kokmeeuwen, De Visdieven broeden vooral langs de voorste rand. Observatie met een drone leidt nauwelijks tot zichtbare verstoring, alle vogels zitten nog op nest.
Aanbevelingen
Door het lange broedseizoen, vanwege het voortdurend mislukken en opnieuw starten van broedsels is het moeilijk om met enkele momentopnames het broedsucces nauwkeurig te bepalen.
De oorzaak van de matige condities ligt mogelijk aan beschikbaarheid van geschikte prooivis, weersomstandigheden lijken geen rol te hebben gespeeld.
De constructie van het eiland is prima voor Visdieven en Kokmeeuwen, op één detail na: het gaas is te laag. Op de foto (figuur 2) is te zien dat jonge Kokmeeuwen er op 9 juni al bijna overheen kukelen. Wanneer ze iets groter zijn zou dat bij verstoring zeker gebeuren, bij jonge Visdieven idem dito.
Als dat gebeurt kunnen zij door de hoge opstaande rand niet vanuit het water terugkomen, ze kunnen dan nog niet vliegen. Het gaas zou daarom hoger moeten zijn (nu ca 35cm, zou 60cm moeten zijn).
Bovendien kan in de hoeken een kleine driehoekige overkapping van gaas gemaakt worden waaronder ze a.h.w. gevangen zitten.
De vegetatie-ontwikkeling in de loop van het seizoen op de eilanden in de Inlaag ’s Gravenhoek is een probleem voor kustbroedvogels zoals Visdieven die juist een behoorlijk kaal broedhabitat nodig hebben. Mogelijk dat het aanbrengen van zout in de maand maart de ontwikkeling kan tegengaan.
figuur 4. De vegetatie op de eilanden in de Inlaag ’s Gravenhoek is tijdens het broedseizoen enorm opgeschoten, voor Visdieven is alleen nog plaats aan de rand.